(omspon, heeft omsponnen),
1. met draden of spinsel omgeven: de spinmolen wordt ook gebezigd om katoenen draden met zijde of wollen garen te omspinnen; — van rupsen, spinnen enz.: het wijfje van een spin legt ronde eieren, omspint ze en enige sleept zij in een zak met zich;
2. (fig.) aan alle kanten als een weefsel omgeven, er als om heen gesponnen zijn en daardoor de persoon of de zaak omstrikken: een dicht weefsel van leugen en bedrog heeft ons omsponnen.