Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Omgrijpen

betekenis & definitie

I. (greep om, heeft omgegrepen),

1. om zich heen grijpen: de blindeman greep in 't wilde om zonder iem. te vangen;
2. achterwaarts grijpen, met een wending achter zich heen naar iets grijpen: hij was stil achter mij geslopen, en toen hij mij wilde aanpakken, greep ik in eens naar hem om;

II. (omgreep, heeft omgrepen), (w. g., dicht.)

1. krachtig omvatten, in de armen sluiten: hij omgrjipt met zijn armen moeder, zoon en zusters, en kust ze allen in zoete vervoering; zij hield het kruisbeeld met haar rechterhand krampachtig omgrepen',
2. (fig.) als in een greep samenvatten, te gelijk in gedachten omvatten: hij omgrijpt veel in zijn wensen.

< >