(doolde om, heeft omgedoold),
1. (binnen zeker gebied) her- en derwaarts zwerven, rondzwerven: wij horen hier ook niet thuis, wij dolen hier om als vreemden ;
2. (fig.) zich op een dwaalweg bevinden: rnillioenen dolen nog om in een stikdonkere nacht van dwaling en bijgeloof;
3. zich in onzekerheid her- en derwaarts richten, nu eens hier dan daar in de geest vertoeven : hoe dikwijls heb ik met mijn gedachten in het verledene omgedoold; — in het onzekere omdolen, in onzekerheid verkeren.