Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ogief

betekenis & definitie

(<Fr.), o. (ogieven), (bouwk.) (in de Gothische stijl) de kruisboog van een gewelf waarvan de uitspringende armen, de welfribben of graten, elkander diagonaalsgewijze in de top kruisen; (bij uitbr.) puntof spitsboog in dezelfde bouwstijl voorkomend; zie verder ojief.

< >