Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Nuda veritas

betekenis & definitie

(Lat.), de naakte waarheid ; de zuivere, algehele waarheid (Horat., Carm. 1, 24, 7). Volgens de fabel waarop deze zegswijze zinspeelt baadden de waarheid en de leugen samen ; de leugen kwam het eerst uit het bad en trok de kleren van de waarheid aan ; de waarheid wilde, toen zij dit bemerkte, de kleren van de leugen niet aantrekken en ging dus naakt.

< >