(gooide neer, heeft neergegooid),
1. naar beneden gooien, op de grond gooien: die jongen gooit zijn boeken overal neer; gooi de boel maar neer;
2. dat waaraan men bezig is plotseling in de steek laten, er mee ophouden: de bootwerkers hebben het werk neergegooid, zijn gaan staken.