Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Musae

betekenis & definitie

Gr. Mou'sai, Muzen, dochters van Zeus, en Mnemo'syne (Herinnering), oorspronkelijk zanggodinnen, later ook godinnen van kunst en wetenschap, negen in getal: Cli'o, Euter'pe, Thali'a, Melpo'mene, Terpsi'chore, E'rato, Polyhym'nia, Ura'nia, Calli'ope. Homerus, die nu eens van één Muze, dan weer van meerdere spreekt, kent die namen nog niet.

Apollo, haar broeder, is haar leidsman en heet als zodanig Musage'tes. Zij zijn geboren in Piëria bij de Olympus (vand. Pierides genoemd); bij voorkeur vertoeven zij op de Olym'pus, waar zij de maaltijden der goden opluisteren door haar schone stem, en op de Helicon en de Parnassus. Sappho wordt wel de tiende muze genoemd. Zie verder het Wdb.

< >