voogd van Esther; hij weigert Haman, eerste dienaar van koning Ahasveros van Perzië, goddelijke eer te bewijzen. Haman weet gedaan te krijgen dat de koning een gebod uitvaardigt, dat alle in het Rijk achtergebleven Joden worden gedood.
Mordechai stuurt Esther naar de koning om opheffing van dit bevel te verzoeken. Het bevel kan niet ongedaan worden gemaakt, maar de Joden krijgen verlof zich te verdedigen en behouden zo de overhand. Haman wordt gehangen, Mordechai ontvangt ’s konings zegelring (Esth. 2:5).