Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Moes

betekenis & definitie

o.,

1. gerecht van fijngehakte groente of tot brij gekookte vruchten; zij heeft de aardappelen tot moes laten koken, geheel fijn ; — iem. tot moes slaan, hakken, morsdood slaan;
2. (fig.) mengeling;
3. groente; — (gew.) boerenmoes, boerenkool.

< >