(<Gr.-Lat.), v. (-n), gedaanteverwisseling.
1. (myth.) verandering van mensen in dieren, bomen enz.;
2. (dierk.) reeks van veranderingen die een larve doormaakt om tot een volwassen dier aan te groeien;
3. (plantk.) verandering van een orgaan in een ander (b.v. een blad in een bloemblad);
4. (geol.) het totaal van de veranderingen die een gesteente na zijn vorming ondergaat.