(mengde, heeft gemengd),
1. twee of meer stoffen door elkaar werken tot een min of meer homogeen geheel: cement en grint mengen om beton te maken; mengen en roeren; — bereiden door versch. ingrediënten door elkaar te werken: wijn, verven mengen; — iets mengen met of door een stof, liet er aan toe voegen zo dat het zich door de hele massa verspreidt: vergif onder het eten mengen;
2. (bosb.) (versch. houtsoorten) door elkaar planten, resp. zaaien;
3. (bij uitbr.) ongelijksoortige bestanddelenbijeenbrengen, inz. van onstoff. zaken: kwinkslagen onder een verslag mengen; — (fig.) iets met wat anders in betrekking brengen: ik, mijn naarn werd er ook in gemengd;
4. zich in iets mengen, zich er mee in laten, bemoeien, trachten er invloed op te hebben enz.: zich in de politiek, in een twist, in een gesprek mengen; in die zaak meng ik mij niet. Zie ook Gemengd.