m. (-s, ...laren),
1. bloedgetuige, iem. die om zijn geloof niet te verzaken lichamelijke kwellingen verduurt of zijn leven offert: de Gorkumse martelaren ; (spr.1 het bloed der martelaren is het zaad der kerk;
2. iem. die veel lijdt voor een edele zaak : een martelaar voor de vrijheid;
3. (Zuidn.) tobber;
4. (Zuidn.) knoeier in zijn werk : op schaatsen is hij maar een martelaar ; in elk ambacht zijn veel martelaren en weinig apostelen;
5. iem. die kwelt, dierenplager.