Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Maquis

betekenis & definitie

(Fr.), o. en v.,

1. (eig.) dicht, ondoordringbaar struikgewas; — streek waar dit groeit;
2. (meton.) zij die zich in dit struikgewas ophouden, bep. de leden der verzetsbeweging in Z.-Frankrijk in 1942-1944.

MARAAN (<Sp.),m. (...anen),(hist.) scheldnaam voor de Spanjaarden (eig. schijnbekeerde Jood of Moor).

< >