Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Loeien

betekenis & definitie

(loeide, heeft geloeid),

1. bulken, naam voor het natuurlijke geluid van runderen ;
2. (oneig.) luid roepen, het uitschreeuwen: loeien van de pijn;
3. gieren, huilen (van de wind, het vuur): de wind loeide door de schoorsteen; de vlanunen loeiden.

< >