o. (-en),
1. (mets.) bepaalde schikking van de stenen in een metselwerk, zó dat als een strekse steen en de daarboven en -onder liggende patfitse steen uitgebroken -wordt, er een kruisvormige opening ontstaat, waarboven en -beneden zich een stootvoeg bevindt; 2. kruisvormige verbinding tot versterking (v. e. getimmerte enz.);
3. (heelk.) kruisvormig verband.