Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kronkelen

betekenis & definitie

(kronkelde, heeft en is gekronkeld), (onoverg.)

1. zich herhaaldelijk wenden of buigen, allerlei bochten, kronkels maken: deze weg kronkelt erg; een kronkelend zweepkoord; om iets kronkelen ; hij kronkelt van pijn; — van dieren ook: zich in kronkels voortbewegen ;
2. (Zuidn.) niet oprecht handelen of zich gedragen ;
3. (gew.) kreuken ;

II. (overg.)

1. kronkels maken in; — (gew.) kreuken;
2. zich kronkelen, kronkels vertonen, in kronkels lopen: een beekje kronkelt zich tussen de heuvels door; hij kronkelt zich in allerlei bochten om vrij te komen.

< >