Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Krakeling, koekje

betekenis & definitie

m. (-en),

1. bros koekje in de vorm van een 8, dat onder het eten kraakt; in Z.-Nederl. voor een ronde koek of een koekbrood in 8-vorm;
2. (nat. hist.) nachtvlinder (Diloba coerulcocephala), op welks glanzende, blauwachtig grijze bovenvleugels zich een groenachtig witte vlek vertoont, die enigszins de vorm heeft van een krakeling.

< >