Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kouwelijk

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. gevoelig voor de koude, slecht tegen de koude kunnend: zij is erg kouwelijk ;minder gewoon voor: het koud hebbend (op zeker ogenblik); — (bw.) op een wijze die toont dat men last van de koude heeft: kouwelijk ineengedoken;
2. (Zuidn.) koud, fris: ’s avonds is het al kouwelijk.

< >