v. (-en),
1. het koppelen; — (muz.) de aanelkandervoeging van twee of meer klavieren in een orgel; — verbinding door overbrenging van beweging, ook de plaats van die verbinding;
2. vereniging tot paren of groepen;
3. dat wat koppelt; — het geheel der delen die beweging of beweegkracht op andere delen overbrengen; — verbindingsstuk van pijpen of assen, van spoorwagens of tramrijtuigen enz.: vaste, beweeglijke koppeling;
4. wat door koppelen gevormd is; — (taalk.) woord gevormd door aaneenhechting van twee of meer woorden die in de rede op elkaar volgen.