Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Komkommer

betekenis & definitie

v. (-s), langwerpige, eetbare vrucht van een éénjarige, uit Azië herkomstige, bij ons in kassen gekweekte, in vele variëteiten bekende plant uit de familie der komkommerachtigen (Cucumis sativus): gele, groene komkommers; ook deze plant zelf: een kas met komkommers; — als stofn.: een schijfje komkommer; komkommer uit azijn, uit water (gepekeld).

< >