(kolfde, heeft gekolfd),
1. met de kolf in de kolfbaan spelen; — (zegsw.) hij heeft goed gekolfd, het er goed afgebracht; ook: voordelig zijn bedrijf uitgeoefend, het is hem in de wereld meegelopen;
2. (boekb.) met de kolf bewerken, glanzig maken, polijsten.