v. (-men),
1. zuil, pilaar :
2. wat gelijkt op een kolom als onder 1., al of niet als iets dat draagt: kolommen van poten; een kolom (van) water, kwik; vgl. wervelkolom ; — kolom van Volta, zuil van Volta; — een kolom van rook (en vuur), opstijgend in die vorm; vgl. Exod. 14 : 24 : de Here in de kolomme des vuurs ;
3. (Zuidn.) colonne;
4. elk der naast elkaar staande vakken van een in de lengte (verticaal) verdeelde bladzijde: woordenboeken worden gewoonlijk in twee kolommen gedrukt; blz. 6, eerste kolom; de bladzijden van kantoorboeken zijn in vele kolommen verdeeld; — zijn kolommen openen voor (van dagbladen), iets opnemen, ruimte afstaan voor ; — verticaal onder elkaar geplaatste reeks van getallen, inz. die van de corresponderende cijfers dier getallen: een lange kolom cijfers optellen; in de eerste kolom staan de duizendtallen.