Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Koeienoog

betekenis & definitie

o. (...ogen),

1. oog van een koe;
2. oog als van een koe; groot oog; (geneesk.) onnatuurlijke uittreding van de oogappel uit zijn holte, kalfsoog;
3. (plantk.) sierplant uit Oost-Europa (Buphthalmum speciosum), met goudgele samengestelde bloemen; — volksnaam voor de stinkende kamille, de toeters, het madeliefje en de margriet.

< >