Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kleinkrijgen

betekenis & definitie

(kreeg klein, heeft kleingekregen), er in slagen om iets op de een of andere wijze klein te maken : gij zult dit stuk hout niet gemakkelijk kleinkrijgen ; (van geld) voor klein geld wisselen: hoe zal ik dit bankbiljet nu kleinkrijgen? — (van een persoon) hem ten onder brengen, zijn verzet breken, hem deemoedig maken : ik zal hem wel kleinkrijgen.

< >