v., g. mv.,
1. wijze van gekleed te gaan: ouderwetse kledij; — klederdracht: de Brabantse kledij;
2. kleding, kleren die men aanschaft: hij geeft veel uit voor zijn kledij;
3. kleren die —, gewaad dat men aan heeft: gehuld in kostbare kledij; de liturgische kledij.