(<Arab.), v. (-sen),
1. de vroeger als grondstof voor een verfstof (karmozijn) gebruikte schelpvormige bruinachtige lichamen der drachtige wijfjes van een aan de cochenille nauw verwante soort schildluis (Lecanium ilicis) ook scharlakenbessen, kermesbessen en purperkorrels geheten ;
2. minerale kermes, een verbinding van antimoniumoxyde en zwavelantimonium, weleer als artsenij (kartuizerpoeder) gebruikt.