Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kampioen

betekenis & definitie

m. (-en),

1. (lust.) persoon die in een ‘(gerechtelijk) tweegevecht optreedt voor iem. die zelf geen wapens kan hanteren ; bij uitbr.: iem. die de wapens voor een ander opneemt; partij in een tweegevecht of in ’t alg. een strijder, een krijgsman.
2. (fig.) voorvechter, verdediger in woord en/of daad van een persoon, een partij, een zaak, een gevoelen enz.;
3. deelnemer aan een wedstrijd, een prijskamp ;
4. (sport) hij die in een of in alle wedstrijden op enig gebied overwinnaar is gebleven: hij is de kampioen van Europa op de lange baan ; plaatselijk kampioen ; vgl. biljart-, schaakkampioen ; — ook in toepassing op een sportclub en meton. gebruikt in verb. met de plaats waar deze gevestigd is : Nijmegen kampioen.

< >