(Lat.), volgens recht, van rechtswege ; — jure divi'no, naar goddelijk recht; — ju're ecclesias'tico, naar kerkelijk recht; — ju're huma'no, naar menselijk recht;
ju're me’o, krachtens mijn recht (o.a. formule waarmee een gepromoveerd opponent bij publieke promoties het woord neemt); evenzo ju're su'o, tu'o.