Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Jonger

betekenis & definitie

m. (-s, -en),

1. leerling, volgeling: leid mij tot uw klein gezin (nl. van de eenvoudigheid), als een trouwe jonger in (Staring); — in ’t bijz. als ben. voor de eerste volgelingen van Christus, vooral bij Protestanten (in de Statenbijbel discipelen genoemd);
2. (gewest.) mv. jongers, kinderen.

< >