JONGENHEER, m. (...heren),
1. naam en aanspreekvorm voor mannelijke kinderen van de betere of gegoede stand; in ’t bijz. de oudste zoon bij tegenst. met de vader ; — als aanspreekvorm ook iron. (vgl. Jongedame);
2. (scherts, en plat) mannelijk lid; zijn jongeheer een handje geven, wateren.