(voer in, heeft en is ingevaren),
1. varende ingaan of inkomen: hij voer de haven in-,
2. door middel van een vaartuig naar binnen brengen ;
3. varende inhalen (een ander schip, dat reeds vooruit is);
4. (dicht.) zich binnen iets begeven om er zich te vestigen;
5. (gew.) betrekken: een huis te huur, om met November in te varen.