Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Inkom

betekenis & definitie

m., (Zuidn.)

1. het inkomen, binnenkomen, inz. van kopers in een winkel;
2. intocht: iem. blijde inkom bieden, hem feestelijk verwelkomen;
3. ingang, toegang: aan de inkom van het dorp ;
4. inkomen, inkomsten: een inkom van f 1000 ’s maande.

< >