(hakte in, heeft ingehakt),
1. door hakken aanbrengen in, inhouwen: een teken inhakken (in een boom);
2. door hakken inkepen;
3. hakkende inslaan, breken enz. : de deur inhakken; iem. de kop inhakken;
4. geen eig. samenst. heeft men in op de vijand inhakken, hem met blanke wapens, met woede aanvallen; — evenmin in dat hakt er nog al in, kost veel geld.