(fluisterde in, heeft ingefluisterd),
1. fluisterend in het oor zeggen: kom hier, dan zal ik het je influisteren, want niemand anders mag het weten ; — oneig. ook van onhoorbare of inwendige stemmen die ons iets schijnen te zeggen ;
2. inblazen, met arglistige bedoeling heimelijk mededelen ;
3. heimelijk, zachtjes voorzeggen.