Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Humor

betekenis & definitie

(<Eng.), m.,

1. oog en gevoel voor vrolijk makende tegenstrijdigheden tussen voorkomen en bedoeling of betekenis van zaken, handelingen en gebeurtenissen ; de neiging het vrolijkmakende in gebeurtenissen het meest te doen uitkomen : hij is steeds vol humor ; hoe het hem ook tegenloopt, de humor verlaat hem niet; — als kunstuiting de edelste vorm van het komische ;
2. de tegenstrijdigheid, het vrolijkmakende onder 1. omschreven, en de uiting er van: het boek vloeit over van humor; gevoel voor humor.

< >