Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Huiswerk

betekenis & definitie

o.,

1. werk in huis, inz. werk dat dient om het huis schoon te houden en het huisraad te onderhouden : gevraagd een keukenmeid, die ook genegen is huiswerk te verrichten;
2. schoolwerk dat thuis verricht moet worden: de kinderen worden tegenwoordig niet meer zo overladen met huiswerk.

< >