o. (-en),
1. werk waarvoor men zijn hoofd nodig heeft, hersenwerk;
2. voornaamste bezigheid;
3. voornaamste voortbrengsel, inz. m. betr. tot kunstwerken en geschriften: de Aanbidding van het Lam is het hoofdwerk der Van Eyks ; zijn lyrische gedichten zijn zijn hoofdwerk ;
4. het hoofdwerk van een orgel, het voornaamste pijpwerk.