Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Hoofddoek

betekenis & definitie

m. (-en), doek die men om het hoofd slaat, inz. als vrouwenkledingstuk; eert. een uitstaande kap van wit goed, die in plooien op de schouders neerviel ; — (Ind.) vierkante lap van bepaalde grootte, veelal van gebatikt goed, op bep. wijze om het hoofd gevouwen (bij de inlanders).

< >