v. (-en),
1. het oude volkswoord voor publieke vrouw, prostituée, thans grof klinkend: een hoer als een paard, van de ergste soort; — je dochters zijn hoeren, ruw bescheid wanneer iem. zegt „ik docht (dacht)”, ik meende...; — voor hoer zitten, als publieke vrouw leven; naar de hoeren lopen, een ontuchtig, zedeloos leven leiden; — (plat) je kletst als een ouwe hoer, je zeurt, zanikt verschrikkelijk; (vand.) ouwe hoer, kletskous: — de hoer spelen, ontuchtig, overspelig leven; — ook als meer alg. scheldwoord : vuile hoer ;
2. (gew.) slechte tol of top.