Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Hippodamea

betekenis & definitie

Gr. Hippoda'meia [paardenbedwingster],

1. de gemalin van Piri'thoüs (zie ald.); op hun bruiloft ontstond de strijd tussen Centauren en Lapithen :
2. dochter van Oeno'maüs, gemalin van Pelops, moeder van Atreus, Thyestes en anderen ;
3. Briseïs (zie ald.).

< >