Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Hetzelve

betekenis & definitie

aanw. vnw. (o. van dezelve), dit, het, in ouderwets, deftige stijl; thans nog wel scherts.: niemand korulc het boek openen, noch hetzelve inzien (Openb. 5:3); en als de ouders het kindeke Jezus inbrachten, zo nam hij hetzelve in zijn armen en loofde God (Luc. 2 : 27).

< >