Gr. He'lios [de lichtende], de zoon van Hyperion en Theia, de zonnegod, broeder van E'oos en Sele'ne. Hij is de god die alles ziet en hoort; ’s morgens stijgt hij uit de Ooster-oceaan op, voert zijn gouden wagen, met vier sneeuwwitte, vlammensnuivende paarden bespannen, langs de hemel en daalt in de Wester-oceaan weer neer.
Pha'ëthon is zijn zoon, Circe zijn dochter. Op het eiland Trinacia weiden zijn dochters voor hem zeven kudden runderen en zeven kudden schapen ; in het 12de boek van de Odyssee wordt verhaald hoe enkele daarvan door de makkers van Odys'seus geslacht worden en de noodlottige gevolgen daarvan. In de latere Rom. tijd werd als zonnegod vereerd de uit het Oosten overgenomen Sol Invictus.