I. o., neerhangende oorschelp;
II. m. en v. (...oren),
1. hond met hangende oren; — iem. die hangende oren heeft;
2. (fig.) slordige of lummelachtige vent of vrouw;
3. (gew.) opgeschoten knaap of meisje: eerst mensen, dan hangoren, eerst de ouderen, dan de kinderen, ieder naar rang en stand ; —
(v.) tafel met neerslaande bladen, klaptafel.