m.,
1. het slaan met de handen, inz. het slaan met de rechterhand in die van een ander bij het dingen over een koop : iets op handslag verkopen;
2. slag met de hand, inz. met de eigen rechterhand in die van een ander ter bekrachtiging van een belofte of mondelinge overeenkomst: iets met, op handslag beloven; onder handslag verzekeren ;
3. steenslag, niet machinaal gebroken, doch door middel van hamers met de hand geslagen.