Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Hamerslag

betekenis & definitie

I. m. (-en),

1. het slaan met een hamer of hamers: hamerslag houden, gelijkelijk op de maat smeden, (fig.) op de beurt spreken; — (rechtst.) recht van hamerslag, burenrechtelijke bevoegdheid om op de grond van zijn buurman te komen, ten einde reparaties aan eigen woning te kunnen doen;
2. slag met of van een hamer : de hamerslagen dreunden door de lucht; —

II. o., de schilfers van de verbrande korst van ijzer, die er onder het smeden afspatten; ook die korst zelf; (gew.) kleine, vlokkige wolkjes, nog kleiner dan schapenwolkjes : hamerslag, regen met de derde dag.

< >