Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Grijns

betekenis & definitie

v. (grijnzen),

1. spottend lachende, soms bep. onaangenaam aandoende vertrekking van het gelaat, grijnslach: er kwam een akelige grijns op zijn gelaat; hij keek er naar met een grijns ;
2. (veroud.) mombakkes, masker: een grijns voor het gezicht hebben, (fig.) niet oprecht, niet te vertrouwen zijn : — (dievent.) gezicht;
3.(gew.) ergens een grijns (grim, grens) aan hebben, er een hekel aan hebben.

< >