Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Griep, ziekte

betekenis & definitie

v., influenza, een epidemische aandoening der ademhalingswerktuigen; Spaanse griep, kwaadaardige soort van griep ; — ook benaming voor met koorts en andere verschijnselen gepaard gaande, doch niet epidemische verkoudheid; — gastrische griep, buikgriep, als ook het darmkanaal is aangedaan.

< >