1.(gew.) wat men rechtmatig te vorderen heeft, het iemand toekomende deel: hij komt iedere week zijn grande ophalen, zijn pensioentje;
2. (gew.) zijn grande halen, de lust om zich te wreken bevredigen, zijn moed koelen : ik zou aan jou wel mijn grande willen ophalen ; hij kan zijn grande niet halen, krijgen, hij is vol machteloze woede.
Gepubliceerd op 01-01-2021
Grand(e)
betekenis & definitie