Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Gouw, landstreek

betekenis & definitie

ook GOUWE, v. (gouwen),

1. (hist.) naam der gewesten van het Frankische rijk ; — in Z.-Nederl. nog wel voor: provincie ;
2. (in ’t alg.) landstreek; in de Dictee gouwen, de Nederlanden. [In Friesl. komt het woord voor in streeknamen in de vormen goo en ga, elders vindt men in vele plaatsnamen gooi.]

< >