(gorgelde, heeft gegorgeld),
1. een vloeistof achter in de keel in beweging houden en een klokkend geluid doen maken, om zodoende de keel te spoelen: met aluin, met chloorzure kali gorgelen ;
2. (dicht, van vogels) rollend kwelen : het woud weergalmt van het schateren, fluiten, gorgelen.